- tijdelijk
- {{tijdelijk}}{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [voorlopig] 〈van korte duur〉 temporary; 〈totdat er een definitieve regeling komt〉 provisional; 〈tussentijds〉 interim2 [aards] temporal ⇒ worldly♦voorbeelden:1 een tijdelijke aanstelling/benoeming • a temporary/provisional/Aperiod appointmentdeze maatregel heeft een tijdelijk karakter • this measure is a temporary/provisional onetijdelijk personeel • temporary staffeen tijdelijke uitkering/verblijfplaats • a temporary/provisional allowance/place of residence2 tijdelijke goederen • temporal/worldly goodshet tijdelijke met het eeuwige verwisselen • depart this life, go to one's last journeyII 〈bijwoord〉1 [voor enige tijd] 〈voor een korte duur〉 temporarily; 〈totdat er een definitieve regeling komt〉 provisionally; 〈tussentijds〉 on an interim basis2 [met betrekking tot de tijd] in (terms of) time♦voorbeelden:1 tijdelijk een ambt waarnemen/ergens wonen • hold a post/live somewhere temporarily/provisionally/for the time being
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.